Wortelkanaalbehandelingen

Tanden en kiezen bestaan uit een kroon en één of  meer wortels. De kroon is het deel dat je ziet. De wortels liggen onder je tandvlees en zijn verankerd in de kaak. In iedere wortel loopt een kanaal, het wortelkanaal. Hierin zitten zenuwvezels en kleine bloedvaten. Dit levende weefsel noemen we ook wel pulpa. Als het weefsel ontstoken is (geweest), voert de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Hij verwijdert dan het ontstoken weefsel uit het wortelkanaal. Daarna vult hij het kanaal op en sluit hij de tand of kies af met een vulling.

De wortelkanaalbehandeling gebeurt onder plaatselijke verdoving als het tandweefsel nog (gedeeltelijk) levend is. Dit is niet nodig als het weefsel al afgestorven is. Vaak maakt de tandarts één of meer röntgenfoto’s om controle te houden over het verloop van de behandeling. Na het reinigen van de wortelkanalen is het mogelijk dat je napijn krijgt. Deze kan enkele dagen aanhouden, maar een goede pijnstiller helpt doorgaans voldoende. Een antibioticum is meestal niet nodig.